Op de middelbare school had ik een lerares Frans die met één been in Frankrijk stond. En met haar hoofd helemaal. Erg inspirerend voor een puber, dat zeker, maar het beeld van het land werd daardoor wel een beetje gekleurd. Ik heb bijvoorbeeld decennia gezocht naar het echte quatorze juillet-gevoel.
En niet alleen die lerares Frans, ook Mart Smeets deed tijdens het verslag van de Tour de France vermoeden dat de 14e juli een echt groot feest was in het land van Napoleon.
14 juli is de nationale feestdag voor de Fransen. Het land herdenkt dan de bestorming van de Bastille in 1789, het begin van de Franse Revolutie. Deze Parijse gevangenis stond eind 18e eeuw symbool voor onderdrukking van de burger door de alleenheerser. De bevrijding van de gevangenen luidde de macht in van ‘le citoyen’, het land werd een republiek.
De revolutie duurt nu al 232 jaar. Dat is een best lang proces. Om het heilige vuur aan de praat te houden is Quatorze Juillet zo belangrijk.
In Parijs is er daarom ieder jaar een militaire parade met hooggeplaatsten en straaljagers die gierend het bleu blanc rouge over de Champs Elysees uitstrooien.
En ondertussen verzorgen de Franse equivalenten van de oranje-comités in ieder dorp de festiviteiten, braderietjes en ’s avonds vuurwerk.
Er zijn vakanties die ik al op 14 juli in Frankrijk vierde. Dan zorgde ik ervoor bij een leuk dorpje te zijn om me onder te dompelen in het gevoel van de Franse Revolutie. En anders toch wel een grande fête. Maar iedere keer was ik vooral ontroerd door het gapende gat tussen de enorme moeite die bevolking zich had getroost en het teleurstellende resultaat.
In een bar tabac kon je soms de Tour de France volgen. Dan moest ik aan Mart Smeets denken die een Franse overwinning op deze feestdag wel passend zou vinden. Maar dat kwam er bijna nooit van. Voor types als Virenque en Voeckler leverde de apotheek te kleine porties om een monster-ontsnapping winnend af te sluiten.
Dit jaar kunnen Guillaume Martin of David Gaudu ‘mooi sterven’ voor de revolutie.
Maar wat maakt het ook uit. De Fransoos en de toerist vinden Quatorze juillet vooral fijn als de zon schijnt, de schaduw lommerijk is en het tafeltje waar het biertje op staat niet te veel wiebelt.
De Revolutie is al ver weg.