Zo’n rustdag bevalt me helemaal niet. Helemaal uit mijn ritme zet deze columnist zich weer in beweging. Ik zag het vandaag ook in het peloton. De klassementsrenners keken de kat uit de boom. Gelukkig werd vandaag ook La Course gereden. Een eendagswedstrijd voor vrouwen over het parcours van de 10eetappe.
De vrouwen putten zich uit in dankbaarheid voor deze kans zich te tonen voor een groot publiek. En het resultaat mocht er zijn: steeds meer trechterde La Course zich naar de winnaar. Eerst viel een Deense af, daarna een Zuid-Afrikaanse en uiteindelijk stopte de motor van Anna van der Breggen 10 meter iets eerder dan die van Annemiek van Vleuten.
Niet opgeven, dat was wel het verhaal van de dag: Van Vleuten zag ook wel dat ze niet dichterbij kwam. Maar aan de andere kant merkte Van der Breggen ook dat ze geen meter uit kon lopen.
Wie knakt het eerst? De hopeloze achtervolger, of de spartelende vluchter?
De verslaggevers van de NOS waren net zo verrast als wij, televisiekijkers. En eigenlijk moest ik daar ontzettend om lachen. Tot 50 meter voor de streep werd Van der Breggen door Herbert Dijkstra nog een waardig winnaar van La Course genoemd. Maar, eerlijk is eerlijk, Maarten en Herbert schakelden snel. Sneller dan ik in ieder geval. Ik zat nog steeds met mijn mond open te kijken toen de winnares al een microfoon onder de neus kreeg.
Nee, zo’n rustdag is niet goed voor een columnist. Volgende week schrijf ik gewoon door op de maandag, de rustdag in Carcassonne. In die mooie vestingstad is altijd wat te doen en bovendien: wat is er nou leuker dan een roffelend toetsenbord. Net zoals wielrenners ook niets liever horen dan het ratelen van hun derailleur.